Artikel

Taskforce Certificats Verts Wallonie: schuldenbeheer en realisatie van de energietransitie

05/06/2018

Het rapport van de 'taskforce Certificats Verts'  is een werk- en reflectie-instrument voor de minister, zijn administratie en de toezichthouder. FEBEG is tevreden om te hebben bijgedragen aan de uitwerking van aanbevelingen die de Waalse voornemens bevestigen om de energietransitie in Wallonië tot een succes te maken.
 
De werkzaamheden van de taskforce zijn vertrokken van de vaststelling dat er een overschot is dat niet kan worden geabsorbeerd met de huidige quota en toeslag voor groenestroomcertificaten. De zeepbel die ontstaan is en een schuld representeert moet weggewerkt worden. De taskforce bevestigt verder dat Wallonië ambitieuze doelstellingen moet vastleggen voor de energietransitie.
De belangrijkste thema’s voor FEBEG zijn de evolutie van het systeem van groenestroomcertificaten (GSC), de financiering van het tekort en het beleid inzake hernieuwbare energie, alsook een grotere transparantie.
 
Groenestroomcertificaten: de taskforce benadrukt de noodzaak van een steunmechanisme om de door de regering gestelde doelen te bereiken. Op termijn is het de bedoeling hernieuwbare energiebronnen volledig en zonder steun in de markt te integreren.
 
Voor FEBEG moet de steun voor hernieuwbare productie gegarandeerd zijn zolang deze enkel ten opzichte van de marktprijs van elektriciteit een rentabiliteits-/competitiviteitstekort vertoont. Zodra dit op de elektriciteitsprijs gebaseerde rentabiliteitdeficiet niet meer bestaat, heeft de productie geen steun meer nodig. De meting van de competitiviteit van de opwekking van hernieuwbare energie, en dus van het niveau van de benodigde steun, moet goed worden beoordeeld op basis van een vergelijking tussen het LCOE (levelized cost of electricity), dat de totale productiekosten van een technologie meet, uitgedrukt per geproduceerde productie-eenheid (€/MWh), en de enige referentie, namelijk de marktprijs van elektriciteit.
 
FEBEG is bereid om het steunsysteem (GSC-mechanisme) verder te ontwikkelen en te verbeteren door de administratieve last ervan te verminderen en het beter te laten inspelen op prijssignalen. Zij stelt een aanpak in twee fasen voor:

  • 1e fase 2019-2024 : drastische verbetering van het huidige GSC-mechanisme: FEBEG stelt het volgende voor: 1. de parameters voor de herziening van de subsidiepercentages frequenter evalueren; 2. technologische neutraliteit nastreven, d.w.z.  hetzelfde aantal groenestroomcertificaten toekennen per geproduceerde MWh, ongeacht de gebruikte hernieuwbare energiebron; 3. de toekenningsduur strikt baseren op de levensduur van de installaties.
  • 2e fase na 2024 : zo nodig een alternatief steunmechanisme invoeren: Het huidige GSC-systeem is uit administratief en regelgevend oogpunt zeer omslachtig. Het veroorzaakt aanzienlijke systeemkosten en complexiteit voor consumenten, overheden en kredietinstellingen.

FEBEG stelt ook vast dat steun op basis van de werkelijke productie niet de nodige stimulansen genereert om hernieuwbare installaties te laten reageren op marktprijssignalen, hetgeen marktverstoringen veroorzaakt.
Om deze tekortkomingen te verhelpen pleit FEBEG ervoor om het toekomstige mechanisme te laten evolueren naar een systeem van dynamische financiële overheidssteun. Deze steun zou uitsluitend een positief prijsverschil tussen de kosten van de installatie en de marktprijs van elektriciteit dekken (Contract for Difference). De spilprijs in het contract zou hetzij door de overheid, hetzij via een omgekeerde veiling worden vastgesteld.
 
Financiering: Ondanks de reeds genomen maatregelen blijft het systeem onmiskenbaar deficitair. FEBEG is van oordeel dat de overmatige GSC-golf het gevolg is van een ongecontroleerde ontsporing in een specifieke sector (PV-sector). Hierop moet een specifiek antwoord worden gegeven in het kader van het wegwerken van het passief. De maatregelen die in het verleden zijn genomen (Solarchest, tweede portageoperatie, GSC-toeslagen) brengen naast de quota aanzienlijke administratieve en financieringskosten met zich mee, zijn niet erg transparant en maken het mechanisme nog complexer.
Op basis van deze bevindingen stelt de taskforce voor het bestaande passief te vereffenen door een specifieke bijdrage per spanningsniveau in te voeren. Deze transparante en gesegmenteerde aanpak maakt het mogelijk de potentiële impact op het concurrentievermogen van de Waalse bedrijven te beperken.
 
Vincent Deblocq, power generation & retail markets advisor, FEBEG: “Het voorstel om een 'Energietransitiefonds' op te richten heeft als doel middelen te centraliseren en meer transparantie te bieden aan alle stakeholders. Het fonds zou met forfaitaire bijdragen gefinancierd worden en zou zowel de financiële zeepbel aanpakken als het steunbeleid voeden dat noodzakelijk blijft maar markt gebaseerd moet zijn. Met zo een fonds zou het Gewest beschikken over een instrument en financiële middelen om zijn ambities in het kader van de energietransitie te realiseren.”